De Wet Ketenaansprakelijkheid en het werken met ZZP-ers

De Wet Ketenaansprakelijkheid is de wettelijke regeling in het leven geroepen om niet betaalde loonbelasting of afgedragen premies te verhalen op de keten van hoofd- en onderaannemers.

Door de WKA, als onderdeel van de Invorderingswet 1990, is geregeld dat de partijen in de keten, zoals opdrachtgever en onderaannemer, alsnog aansprakelijk gesteld kunnen worden.

Inlenen van personeel en aannemen van werk.

Er is sprake van inlenen van personeel als via een uitlener (bijv. uitzendbureau) personeel wordt ingeleend om werk uit te voeren. Dat is dan geen aangenomen werk en het uitgeleende personeel blijft in dienst van de uitlener maar werkt onder toezicht en gezag of leiding van de partij die hem/haar heeft ingehuurd. Er worden hem/haar aanwijzingen en instructies verstrekt en daardoor is er sprake van een gezagsverhouding!

Bij inlening wordt personeel voor een aantal afgesproken uren ter beschikking gesteld door een uitlener. Bij inlening betaalt de opdrachtgever de uitlener. Draagt deze de loonheffingen en omzetbelasting vervolgens niet af, dan kan de fiscus alsnog bij de opdrachtgever aankloppen!

Er is sprake van aannemen van werk als de (hoofd)aannemer werk van stoffelijke aard voor de opdrachtgever verricht. Werkzaamheden van stoffelijke aard hebben betrekking op onroerende zaken en schepen en er moet een tastbaar product ontstaan. Voorbeelden zijn sloop, renovatie, nieuwbouw. De aannemer doet dit buiten dienstbetrekking tegen een afgesproken prijs (aanneemsom) en er is sprake van een resultaatverplichting en in het bezit van een eigen werkplaats.

Deze resultaatverplichting overigens wordt een steeds belangrijker toets om te bepalen of iemand een ZZP-er is.

Bij inlening is er geen sprake van een resultaatverplichting noch van een eigen werkplaats. Afrekening is op basis van het aantal gewerkte uren.

Aansprakelijkheid

Bij aanneming van werk is men aansprakelijk voor de loonheffing en de verleggingsregeling moet toepassen (verlegging van de heffing van BTW naar de (hoofd)aannemer)

Bij inlening van personeel is de aansprakelijkheid er ten aanzien van de afdracht van loonheffing en omzetbelasting. Stelregel is dat de uitlener daar zorg voor draagt, hetgeen niet altijd gebeurt. Dit kan dus een risico zijn!

Sommige uitzendbureaus voeren daarom het keurmerk van Stichting Normering Arbeid (SNA) als bewijs van goed gedrag, de verleggingsregeling kan ook worden toegepast op bedrijven die dit keurmerk voeren.

De keten van aansprakelijkheid begint bij de (hoofd)aannemer en niet bij de opdrachtgever, behalve als de opdrachtgever zich als (hoofd)aannemer gedraagt. Bijvoorbeeld een woningbouwvereniging. Deze verhuurt weliswaar huizen maar ontplooit ook bouwactiviteiten.

Het werk daarvoor wordt uitbesteed terwijl men er tegelijkertijd de regie over voert. We spreken dan over een eigenbouwer die onder de ketenaansprakelijkheid valt.

De verleggingsregeling BTW en de aansprakelijkheid voor de loonheffingen zijn in dit geval van toepassing. Men kan zich indekken tegen de aansprakelijkheidsrisico’s. Dit gebeurt via de G-rekening waarop de opdrachtgever een deel van het factuurbedrag stort. De G-rekening is een (deels) geblokkeerde rekening die kan worden gebruikt om loonheffingen aan de fiscus te garanderen. Het is een vrijwarende bepaling en in feite een pandrecht aan de fiscus. Gaat u als (hoofd)aannemer in zee met een onderaannemer of uitlener van personeel dan zijn die laatste twee als eerste verantwoordelijk voor de afdrachten. Het personeel is immers bij hen in dienst. Gebeurt dat niet om wat voor redenen dan ook dan wordt de aannemer en of uitlener door de fiscus aansprakelijk gehouden voor de  niet betaalde  loonheffing. De G-rekening is dus een middel om de aansprakelijkheid te voorkomen. De G-rekening deblokkeert zodra er aan de zijde van de uitlener geen belastingschuld bestaat.

 

ZZP-ers / Professionals met een eigen DBA-BV

Op momenten dat er gebruikgemaakt wordt van ZZP-ers waarbij er sprake is van het aannemen van werk, bestaat er geen loonheffingsverplichting. Deze ZZP-er heeft geen loon. Hij doet zelf aangifte. De ZZP-er is een ondernemer, heeft geen personeel in dienst en kan derhalve niet over een G-rekening beschikken! Anders is het met de ZZP-er als doorlener. Deze voert het werk zelf niet uit maar zet daarvoor andere mensen in, bijvoorbeeld via een uitzendbureau. In zo’n geval kan de ZZP-er wel een G-rekening aanvragen om risico’s af te dekken. Werkt de ZZP-er daarentegen ook zelf mee, dan loopt de opdrachtgever risico! Er is dan sprake van aannemen van werk met de inzet van inleners via een uitlener. De ZZP-er kan dan niet over een G-rekening beschikken!

De opdrachtgever moet maar hopen dat hij het uitzendbureau betaalt en dat zij op hun beurt de loonbelasting en de BTW afdragen. Gebeurt dat niet, dan klopt de fiscus bij de opdrachtgever aan.

Zaak om het goed af te stemmen met de ZZP-er. Werk met een modelovereenkomst en zorg dat de resultaat verplichting aantoonbaar is. Uiteraard is het werken met een professional met een DBA-BV veruit te prefereren immers die heeft al deze risico’s afgedekt!

Het werken met een DBA-BV ondernemer geeft de opdrachtgever de zekerheid dat de afdrachten onder verantwoordelijkheid valt van de professional (voorheen dus vaak ZZP-er). Immers, deze is als werknemer in dienst van de BV.

Door de speciale statuten van een DBA-BV is de professional in dienst van de BV en in die hoedanigheid draagt de BV de verantwoordelijkheid voor de afdracht van de loonheffing en de BTW.

Het feit dat de DBA-BV’er over een G-rekening kan beschikken zorgt ervoor dat het risico in de keten dus belegd is bij de professional en de opdrachtgever/de (hoofd)aannemer niet verantwoordelijk is voor de afdrachten en heffingen van sociale premies. De fiscus zal dus ook nooit aankloppen want de DBA-BV draagt deze verantwoordelijkheid!

 

Bron: G. Werkhoven ; Bouwend Nederland

Bron: DBA-BV

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *